Uit het veld geklapt 2020#4: Cliffhangers
Een blog over vogelonderzoek in de West-Betuwe door Jouke Altenburg
Als vrijwillig boerenzwaluwonderzoeker kom ik wekelijks van april tot september bij boeren en buitenlui ‘over de vloer’. Elk bezoek is er even (oog-)contact. Een opgestoken hand door het raam, soms een praatje bij de deur of op het terras met een kop koffie. In deze Coronatijden uiteraard op gepaste afstand. Het is altijd zaak om verrekijker en camera bij de hand te houden. Je weet immers nooit wat zich aandient.
Eind april bezocht ik het erf van de Fam. van Dam aan de Culemborgse Achterweg. Nadat ik de boerenzwaluwnesten had gecontroleerd, werd ik meegetroond naar de zijgevel van het huis. Met kleine hupjes scharrelde daar een boomkruiper langs de gemetselde gevel omhoog. De pootjes gespreid; per poot drie tenen omhoog, eentje naar beneden. Het staartje, net als een specht, strak tegen de gevel als steun. Een strootje in de snavel als de balansstok van een circusartiest op het slappe koord.
Bij de klimpartij naar boven moest een uitspringend gemetselde rand worden bedwongen. Dat gaf geen enkel probleem. Het geklauter eindigde bij een overstekende hoekpan met een spleet tussen rand en gevel. Het strootje werd zorgvuldig in de opening gestoken en verdween onder de pannen. Klaarblijkelijk de beoogde nestlocatie. Een stapeltje strootjes op het zonnescherm eronder was het stille bewijs dat niet elke poging succesvol was. Floeps, weg was hij of zij. Maar na enkele minuten volgde weer een landing halverwege de gevel en de tocht naar grote hoogten werd weer begonnen. Een echte geveltoerist(e). Voor de ‘take-off’ werd de ene keer doorgeklommen naar de dakrand, de andere keer liet het vogeltje zich in een flits ‘omgekeerd’ vallen. Een bungeejumper, maar dan zonder koord en met vleugels.
Boomkruipers horen niet bij de vogelsoorten, waar vogelaars heel erg warm voor lopen. Een bruin, ogenschijnlijk suffig vogeltje dat van beneden naar boven spiraalsgewijs langs ruwe boomstammen klimt op zoek naar insecten in gaten en spleten. Een handige peuteraar, aan het relatief lange, gebogen snaveltje te zien. Na het bereiken van de top volgt de ‘drop down’ naar de volgende boom en begint de klauterpartij opnieuw. Een fanatieke zanger is het. Je hoort hem vaker dan dat je hem ziet. Maar….. toch is er een moment waarop é-le-ke vogelaar de boomkruiper als soort wél echt mist. Dat is het moment waarop hij/zij de ijle, hoge zang niet meer kan horen. ‘De Dijk’ revisited (‘een man weet niet wat ie mist …..’). Het is een harde confrontatie met de voortschrijdende leeftijd, te intensief bezoek van (pop-)concerten of wat dies meer zij. ‘En dan is het te laat’, om met BlØf te spreken.
We pakken de draad van het verhaal weer op… enkele dagen later, een zonnige achternamiddag. Kop thee in de achtertuin, kijker bij de hand. Huismussen zijn overal naarstig op zoek naar insecten om aan hun net uitgekomen jongen te voeren. Een bruinig vogeltje hipt van onder naar boven over onze achtergevel… wacht, eh… ook hier? En inderdaad, successievelijk worden de gevels van onze huizenrij door een boomkruiper beklommen en afgezocht op insecten. Na een gevel of drie is de zoektocht gedaan en verdwijnt de vogel in een licht golvende vlucht naar de tuin van onze achterburen, waar volop oude bomen staan. Daar is vast een prima nestplek te vinden.
Landelijk gezien gaat het de boomkruiper voor de wind. De soort profiteert van de toenemende verstedelijking met het bijbehorende openbaar groen en het ouder worden van bossen en bomenlanen, vooral op de zandgronden. Maar ook in wilgenbossen (Biesbosch) kunnen hoge dichtheden voorkomen. De kaarten van de Vogelatlas van Nederland (2018) laten zien dat de soort sinds de eerste broedvogelatlas (Teixeira, 1979) zijn areaal sterk heeft uitgebreid. Ook de landelijke index laat een stijgende lijn zien.
In het Noord-Hollandse Bergen ontdekte Dook Vlugt dat boomkruipers bij elkaar in de nokken van huizen met een dakoverstek slapen (Tussen Duin en Dijk 2020/1: 13-16). Als een kluitje bruin met wit dons. De gevels moeten wel uit ongeverfde stenen bestaan. Andere materiaalsoorten worden niet gewaardeerd. Inmiddels maakt Vlugt al twee jaar wekelijks na zonsondergang een rondje door de bebouwde kom. Dat vind ik geweldig. Een vogelaar (m/v) valt iets op en vervolgens brengt diegene het verschijnsel-dat-zich-vlak-voor-onze-ogen afspeelt systematisch in beeld. Vlugt vindt tot wel 35 slapende boomkruipers per keer. Zelfs in het broedseizoen treft hij ze hoog, slapend op de huizengevels aan. Witte poepstreepjes in de nok zijn een betrouwbare indicator om overdag de kansrijke locaties te ontdekken.
Nu we in 2020 onze vrije tijd en wellicht vakanties meer in ‘Rundumhausen’ door gaan brengen, ben ik benieuwd of we dit gedrag van boomkruipers ook in de West-Betuwe kunnen ontdekken. Over cliffhangers gesproken.
Geplaatst door: Johan de Kruif